Service beurten

Zoals ieder auto heeft ook de Type 4 op zijn tijd een servicebeurt nodig. Op deze pagina vind u de officiële opgave van Volkswagen. Helemaal onderaan staat een afbeelding van het zogeheten “smeerschema”.

AElke 5.000 kilometer of 6 maanden.
A* Motorcarter «» Olie verversen (warm).
Onder ongunstige bedrijfsomstandigheden moet dit vaker.
A1Remvloeistof reservoir «» Vloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen met schone remvloeistof.
OverigAccu «» Zuur peil controleren en zo nodig met gedestilleerd water bijvullen.
Remsysteem «» Voering dikte van remvoeringen respectievelijk remblokjes controleren.
Portiersscharnieren «» Smeren met enkele druppels motorolie (elke drie maanden).
BElke 10.000 kilometer of elk jaar.
B1 Oliefilter «» Vernieuwen.
B2Versnellingsbak / Differentieel «» Oliepeil controleren en zo nodig bijvullen.
B3Differentieel «» Bij wagens met automatische transmissie (automaat) het oliepeil controleren en zo nodig bijvullen.
B4Automatische transmissie «» Indien aanwezig; het vloeistofpeil controleren en zonodig bijvullen met de juiste ATF-vloeistof.
OverigMotor «» Ventilateurriem spanning controleren, klepspeling agstellen en pakkingen onder cilinderkopdeksel zo nodig vernieuwen en op lekkages controleren.
Ontsteking «» Contacthoek controleren en afstellen. Alsmede het ontstekingstijdstip controleren en afstellen.

Carburateur «» Stationaire afstelling van bedrijfswarme motor controleren en zo nodig bijstellen.

Koppeling «» Werking controleren en vrije slag van pedaal afstellen.

Remsysteem «» Werking van remkrachtregelaar, remservo, voetrem en handrem controleren.

Automatische transmissie «» Het vast zitten van bouten in regelkastdeksel controleren en (bij de proefrit) de werking van de kickdown.

Stuurinrichting «» Controleren op licht draaien.

Ruitenwisserbladen «» Controleren en zo nodig vernieuwen.

Ruitensproeierinstallatie «» Vullen en zo nodig sproeierstand controleren.

Accu «» Polen reinigen en invetten met zuurvrije vasaline.

Het Volkswagen-diagnoseprogramma omvat verder nog het volgende:

Motor «» Compressiedruk meten; balg in koelluchtgeleiding controleren; uitlaat op beschadiging controleren.

Achteras- en versnellingsbak «» Manchetten respectievelijk cardanhoezen op lekkage en beschadiging controleren.

Vooras en stuurinrichting «» Spelingen, bevestigingen en/of stofkappen van spoorstangeinden en fuseedempergeleidekogels controleren.

Wielvlucht en sporing «» Controleren.

Remsysteem «» Liedingen, slangen en aansluitingen op lekkage en beschadiging controleren.

Wielen «» Wielmoeren en bouten zo nodig natrekken.

Elektrische installatie «» Op juiste werking controleren en koplampen afstellen.

Achteruitkijkspiegels en stoel- en leuningvergrendeling «» Controleren.

Proefrit maken.
AElke 5.000 kilometer of 6 maanden.
A* Motorcarter «» Olie verversen (warm).
Onder ongunstige bedrijfsomstandigheden moet dit vaker.
A1Remvloeistof reservoir «» Vloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen met schone remvloeistof.
OverigAccu «» Zuur peil controleren en zo nodig met gedestilleerd water bijvullen.
Remsysteem «» Voering dikte van remvoeringen respectievelijk remblokjes controleren.
Portierscharnieren «» Smeren met enkele druppels motorolie (elke drie maanden).
*
A1



 
 
B1
B2.
B3
B4
Automatische transmissie «» Indien aanwezig; het vloeistofpeil controleren en zonodig bijvullen met de juiste ATF-vloeistof. 
Overig

Motor «» Ventilateurriemspanning controleren, klepspeling agstellen en pakkingen onder cilinderkopdeksel zonodig vernieuwen en op lekkages controleren.

Ontsteking «» Contaacthoek controleren en afstellen. Alsmede het ontstekingstijdstip controleren en afstellen.

Carburateur «» Stationaire afstelling van bedrijfswarme motor controleren en zonodig bijstellen.

Koppeling «» Werking controleren en vrije slag van pedaal afstellen.

Remsysteem «» Werking van remkrachtregelaar, remservo, voetrem en handrem controleren.

Automatische transmissie «» Het vast zitten van bouten in regelkastdeksel controleren en (bij de proefrit) de werking van de kickdown.

Stuurinrichting «» Controleren op licht draaien.

Ruitewisserbladen «» Controleren en zonodig vernieuwen.

Ruitesproeierinstallatie «» Vullen en zonodig sproeierstand controleren.

Accu «» Polen reinigen en invetten met zuurvrije vasaline.

Het Volkswagen-diagnoseprogramma omvat verder nog het volgende:

Motor «» Compressiedruk meten; balg in koelluchtgeleiding controleren; uitlaat op beschadiging controleren.

Achteras- en versnellingsbak «» Manchetten respectievelijk cardanhoezen op lekkage en beschadiging controleren.

Vooras en stuurinrichting «» Spelingen, bevestigingen en/of stofkappen van spoorstangeinden en fuseedempergeleidekogels controleren.

Wielvlucht en sporing «» Controleren.

Remsysteem «» Liedingen, slangen en aansluitingen op lekkage en beschadiging controleren.

Wielen «» Wielmoeren en bouten zonodig natrekken.

Electrische installatie «» Op juiste werking controleren en koplampen afstellen.

Achteruitkijkspiegels en stoel- en leuningvergrendeling «» Controleren.

Proefrit maken.
 
Elke 20.000 kilometer.
 
Overig

Stroomverdeler «» Contactpunten vernieuwen, contacthoek en ontstekingstijdstip afstellen, bougies vernieuwen.

Verwarming «» Zeef van ventilateur op vervuiling controleren en zonodig schoonmaken.

 
C – Elke 30.000 kilometer.
 
C1Motorcarter «» Oliezeef schoonmaken, pakkingen en pakkingringen vernieuwen.
C2Luchtfilter «» Behuizing reinigen en element vernieuwen (uiterlijk elke twee jaar).
 
D – Elke 50.000 kilometer.
 
D1

Automatische transmissie «» Automatische transmissievloeistof verversen, regelkastdeksel en zeef reinigen en pakking vernieuwen (onder zeer zware bedrijfsomstandigheden elke 30.000 kilometer).

Overig

Fuseedempergeleidekogels «» Axiale speling controleren en zonodig kogeldraaipunten vervangen.
 
Elke 2 jaar.
 


Remsysteem «» Remvloeistof verversen; remkrachtregelaar en waarschuwingssysteem op werking controleren


Terug